De E, S en G van duurzaam beleggen begrijpen
Education
Saxo Group
Ethische en duurzame praktijken
Zowel particulieren, overheden als de samenleving willen dat bedrijven ethischer en duurzamer worden. Regeringen en lokale overheden dwingen bedrijven tot het nemen van verantwoordelijkheid voor hun onethische en niet-duurzame praktijken, waardoor de afweging tussen winst en duurzaamheid aan het verdwijnen is. Bedrijven met onethische en niet-duurzame bedrijfspraktijken hebben zelfs een hoger risico op een aanzienlijke daling van de winst. De drie grote categorieën waar bedrijven op worden beoordeeld zijn het ecologische, sociale en bestuurlijke. Dit noemen we ESG (Environmental, Social en Governance). De ecologische categorie gaat over het gebruik van grondstoffen en de ecologische impact van het bedrijf. De sociale categorie gaat over de mensenrechten binnen het bedrijf, binnen de partnerbedrijven, en in de maatschappij in het algemeen. De bestuurlijke categorie gaat over het gedrag en salaris van bedrijfsleiders.
E – Ecologisch
Dit is waarschijnlijk het minst moeilijke concept om te begrijpen. Bedrijven worden beoordeeld op hun impact op vervuiling, ecosystemen, biodiversiteit en de voorraad van natuurlijke hulpbronnen. Onder dit laatste verstaan we energiezuinigheid, afvalbeheer en watergebruik. Gezien de wereldwijde bezorgdheid over de klimaatverandering worden bedrijven die fossiele brandstoffen (steenkool, aardgas en aardolie) winnen nauwlettend in de gaten gehouden. Kernafval, pesticiden, ontbossing en mijnbouw zijn andere voorbeelden van producten en praktijken die een impact hebben op het milieu. Over het algemeen verwachten beleggers en de maatschappij dat bedrijven de manier waarop ze omgaan met ecologische uitdagingen verbeteren, meer verantwoordelijkheid nemen voor hun ecologische impact, en milieuvriendelijke technologie ontwikkelen en gebruiken.
S – Sociaal
De sociale factor verwijst naar de impact van een bedrijf op de samenleving, zowel intern als extern. De best practices pakken intern diversiteit, inclusie, een eerlijk loon en arbeidsnormen aan, die allemaal als mensenrechten worden gezien. Onder diversiteit verstaan we personeel van verschillende leeftijden, etniciteiten, geloofsovertuigingen, seksuele geaardheden, nationaliteiten, enz. Door inclusie kunnen mensen zichzelf zijn, en worden er dingen voorzien zoals plaatsen om moedermelk af te kolven en plaatsen waar moslims kunnen bidden, en vormt het geen probleem dat er verschillende talen worden gesproken in de gemeenschappelijke ruimtes. Arbeidsnormen omvatten het recht op collectieve onderhandelingen, het ontbreken van dwangarbeid en kinderarbeid, en niet-discriminerende arbeidsomstandigheden. Bedrijven moeten niet alleen verzekeren dat hun werknemers eerlijk worden behandeld, maar moeten ook kunnen garanderen dat de werknemers van hun partnerbedrijven, zoals leveranciers, ook eerlijk worden behandeld. Best practices gaat extern zowel over de banden met de gemeenschap en de betrokkenheid bij de gemeenschap als productveiligheid en -betrouwbaarheid.
G – Bestuurlijk
Het bestuurlijke aspect verwijst naar kwesties in verband met de bedrijfsleiding. Best practices pakken de diversiteit en inclusie binnen het bestuur aan, de salarissen van de bestuurders, opvolgingsplanning en de aandeelhoudersrechten. Het wordt bijvoorbeeld steeds gebruikelijker dat aandeelhouders tegen loonpakketten van bestuurders stemmen. De best practices pakken ook corruptie en omkoping, de naleving van wetten en regelgeving, en lobbypraktijken aan. Vele bedrijven lobbyen bij overheden en volksvertegenwoordigers zodat wetten en regelgevingen die ervoor zouden zorgen dat ze hun ESG-praktijken zouden moeten verbeteren, niet worden doorgevoerd.
Globale hulpbronnen
De Verenigde Naties (VN), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) verschaffen richtlijnen en aanvullende hulpbronnen i.v.m. ESG.
Zowel particulieren, overheden als de samenleving willen dat bedrijven ethischer en duurzamer worden. Regeringen en lokale overheden dwingen bedrijven tot het nemen van verantwoordelijkheid voor hun onethische en niet-duurzame praktijken, waardoor de afweging tussen winst en duurzaamheid aan het verdwijnen is. Bedrijven met onethische en niet-duurzame bedrijfspraktijken hebben zelfs een hoger risico op een aanzienlijke daling van de winst. De drie grote categorieën waar bedrijven op worden beoordeeld zijn het ecologische, sociale en bestuurlijke. Dit noemen we ESG (Environmental, Social en Governance). De ecologische categorie gaat over het gebruik van grondstoffen en de ecologische impact van het bedrijf. De sociale categorie gaat over de mensenrechten binnen het bedrijf, binnen de partnerbedrijven, en in de maatschappij in het algemeen. De bestuurlijke categorie gaat over het gedrag en salaris van bedrijfsleiders.
E – Ecologisch
Dit is waarschijnlijk het minst moeilijke concept om te begrijpen. Bedrijven worden beoordeeld op hun impact op vervuiling, ecosystemen, biodiversiteit en de voorraad van natuurlijke hulpbronnen. Onder dit laatste verstaan we energiezuinigheid, afvalbeheer en watergebruik. Gezien de wereldwijde bezorgdheid over de klimaatverandering worden bedrijven die fossiele brandstoffen (steenkool, aardgas en aardolie) winnen nauwlettend in de gaten gehouden. Kernafval, pesticiden, ontbossing en mijnbouw zijn andere voorbeelden van producten en praktijken die een impact hebben op het milieu. Over het algemeen verwachten beleggers en de maatschappij dat bedrijven de manier waarop ze omgaan met ecologische uitdagingen verbeteren, meer verantwoordelijkheid nemen voor hun ecologische impact, en milieuvriendelijke technologie ontwikkelen en gebruiken.
S – Sociaal
De sociale factor verwijst naar de impact van een bedrijf op de samenleving, zowel intern als extern. De best practices pakken intern diversiteit, inclusie, een eerlijk loon en arbeidsnormen aan, die allemaal als mensenrechten worden gezien. Onder diversiteit verstaan we personeel van verschillende leeftijden, etniciteiten, geloofsovertuigingen, seksuele geaardheden, nationaliteiten, enz. Door inclusie kunnen mensen zichzelf zijn, en worden er dingen voorzien zoals plaatsen om moedermelk af te kolven en plaatsen waar moslims kunnen bidden, en vormt het geen probleem dat er verschillende talen worden gesproken in de gemeenschappelijke ruimtes. Arbeidsnormen omvatten het recht op collectieve onderhandelingen, het ontbreken van dwangarbeid en kinderarbeid, en niet-discriminerende arbeidsomstandigheden. Bedrijven moeten niet alleen verzekeren dat hun werknemers eerlijk worden behandeld, maar moeten ook kunnen garanderen dat de werknemers van hun partnerbedrijven, zoals leveranciers, ook eerlijk worden behandeld. Best practices gaat extern zowel over de banden met de gemeenschap en de betrokkenheid bij de gemeenschap als productveiligheid en -betrouwbaarheid.
G – Bestuurlijk
Het bestuurlijke aspect verwijst naar kwesties in verband met de bedrijfsleiding. Best practices pakken de diversiteit en inclusie binnen het bestuur aan, de salarissen van de bestuurders, opvolgingsplanning en de aandeelhoudersrechten. Het wordt bijvoorbeeld steeds gebruikelijker dat aandeelhouders tegen loonpakketten van bestuurders stemmen. De best practices pakken ook corruptie en omkoping, de naleving van wetten en regelgeving, en lobbypraktijken aan. Vele bedrijven lobbyen bij overheden en volksvertegenwoordigers zodat wetten en regelgevingen die ervoor zouden zorgen dat ze hun ESG-praktijken zouden moeten verbeteren, niet worden doorgevoerd.
Ecologische factoren | Sociale factoren | Bestuurlijke factoren |
Vervuiling en afvalbeheer | Arbeidsdiversiteit en inclusie | Bestuurlijke diversiteit en inclusie |
Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen | Salarissen van werknemers | Salarissen van het bestuur |
Impact op klimaatverandering | Standaarden voor leveranciers | Opvolgingsplanning |
Energiezuinigheid | Banden met de gemeenschap | Aandeelhoudersrechten |
Milieuvriendelijke technologie | Productveiligheid | Bedrijfsethiek |
De Verenigde Naties (VN), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) verschaffen richtlijnen en aanvullende hulpbronnen i.v.m. ESG.